Sinds maandag 3 oktober is de tentoonstelling de Gouden Driehoek : Ontstaan van de BV Nederlandse Landbouw te zien in de leeszaal van de Speciale Collecties.
Drie periodes getoond
In de negentiende eeuw zijn er drie fases te onderscheiden die voor het ontstaan van de Gouden Driehoek van belang zijn geweest. De eerste helft van de negentiende begint met de Bataafse Republiek waarbij Nederland voor het eerste een eenheidsstaat is. De nieuwe regering benoemt ook een ‘secretaris-generaal’ voor de landbouw: Jan Kops. Na het ontstaan van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815 wordt het landbouwbeleid echter weer een zaak voor de provinciebesturen. De ontwikkeling van de wetenschappelijke landbouw is in deze periode het terrein van individuen, herenboeren en dominees zoals Jan Kops en hoogleraar botanie H.C. van Hall, de oprichter van de landbouwschool in Groningen.
In het midden van de negentiende eeuw ontstaat er een georganiseerde landbouwgemeenschap rondom en vanuit een aantal private organisaties. In het landbouwbeleid is de Nederlandse staat nog steeds afwezig. Allereerst ontstaan er in de meeste provincies particuliere landbouwmaatschappijen of genootschappen. Het nationaal belang wordt uitgedragen door het jaarlijks terugkerende Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres waar iedereen elkaar ontmoet. De Landbouwcourant, die twee maal per week verschijnt, informeert iedereen direct over de nieuwste ontwikkelingen. Er worden speciale landbouwtentoonstellingen georganiseerd en er is een levendige discussie over onderwerpen als een nieuw op te zetten landbouwschool voor hoger onderwijs.
In het laatste kwart van de negentiende eeuw wordt het (later Koninklijk) Nationaal Landbouw Comité opgericht waarmee een officiële vertegenwoordiging van de landbouwwereld bij de nationale overheid is bewerkstelligd. En, misschien nog wel het belangrijkst, daar is sinds 1898 een afdeling landbouw onder leiding van een directeur-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze afdeling behartigt van overheidswege de zorg voor de landbouw. De afdeling heeft zich onder meer bezig gehouden met: het landbouwonderwijs - met als vlaggenschip de Hogere Land- en Bosbouwschool te Wageningen -, de landbouwconsulenten, de landbouwproefstations en de landbouwstatistiek. Het belang van de Rijks Landbouwschool en de proefstations voor de innovatie van de landbouw kan nauwelijks worden overschat. Een laatste ontwikkeling in de jaren negentig is de hoge vlucht die het coöperatiewezen in de landbouw heeft genomen en die ervoor zorgt dat de gewone boeren nu ook door de landbouworganisaties bereikt worden. Daarbij lopen de (nieuwe) boerenbonden voorop. Ook met de oprichting van de Boerenleen- en Raiffeisen- banken wordt hiervoor een belangrijke stap gezet.
Aan het begin van de twintigste eeuw staat de Gouden Driehoek in de steigers en zal zo gedurende het grootste gedeelte van de twintigste eeuw functioneren. Op de tentoonstelling wordt dit verhaal verteld door middel van originele bronnen, kaarten en afbeeldingen uit die tijd.
De tentoonstelling is opgezet door Anton Schuurman, leerstoelgroep Agrarische Geschiedenis, Wageningen University en Liesbeth Missel, Speciale Collecties, Bibliotheek Wageningen UR.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten